Stadgenoot Pieter Derks had het op de laatste dag van 2024 in zijn fijne conferentie nog over de DE-bonnetjesgedupeerden als gevolg van het faillissement van Blokker. Absurd marginaal inderdaad als je dit euvel afzet tegen het wereldnieuws, maar het geeft wel aan dat Blokker betekenis had voor consumenten in Nederland en dat er mogelijk iets vertrouwds verdwijnt. Dat mag ook wel na 128 jaar.
Maar er gloort hoop! Roland Palmer wil een doorstart mogelijk maken. Hij is, anders dan zijn achternaam doet vermoeden, een zoon van Ans Blokker, gewoon een Blokkertje. De eventuele doorstart van de Blokker keten blijft dus in handen van de Blokkerfamilie. Palmer is al eerder CEO geweest en het heeft natuurlijk wel iets dat een dergelijk familiebedrijf op deze manier – wellicht- wordt doorgezet.
Toch krabt de harteconomie zich hierbij bedachtzaam op haar hoofd. Hoe zit het met al die medewerkers, die in sommige gevallen toch echt hun carrière en wellicht ook ziel en zaligheid gekoppeld hebben aan deze onderneming? Hun verhalen lees je eigenlijk niet zoveel… Natuurlijk schrijft de vakbond er wel over en komen her en der de franchisenemers aan het woord, maar ik kan toch bitter weinig verhalen en ervaringen van de ‘gewone’ medewerker vinden.

Misschien had ik nog veel beter moeten zoeken, maar het valt me op dat medewerkers toch vaak de ondergeschoven kindjes binnen bedrijven zijn, terwijl zij juist hun – voor iedereen even – kostbare tijd inbrengen. Ze hebben gewoon geen officiële inbreng in verreweg de meeste gevallen en daarom telt hun mening minder. Dat is helaas een feit.
De harteconomie droomt van bedrijven waar dit veel beter geregeld is. Waar werknemers automatisch mede-eigenaar zijn van commerciële bedrijven en daardoor gelegitimeerd om niet alleen mee te profiteren van eventuele winsten, maar – vooral – betekenisvolle inbreng te hebben in het beleid van de organisatie. De belangen van werkgever en werknemer zijn dan hetzelfde. Ook stroomt winst daardoor niet alleen maar naar mensen die slechts kapitaal inbrengen en weinig echte betrokkenheid bij de onderneming.
En dan heb ik het niet over democratisering van de bedrijfsleiding in al haar facetten. Het lijkt niet nodig en niet productief om voortdurend over van alles te stemmen en te vergaderen, maar een ultratransparante boekhouding/administratie en beslissende strategische inbreng moet in zo’n setting toch gewoon mogelijk zijn?
Natuurlijk zou dit een hele grote verandering zijn, maar de harteconomie gelooft in vrije, coöperatieve bedrijven waarin de grenzen tussen werknemer, werkgever en aandeelhouder uiteindelijk verdwijnen. Ik denk zelfs dat afnemers/klanten meer inbreng zouden kunnen krijgen en dat ook hier scheidslijnen zouden kunnen oplossen…Het aantrekken van benodigd kapitaal zou dan anders geregeld moeten worden, maar daar zijn vast wel alternatieven voor te bedenken.
Ik ga op zoek naar bedrijven die al op een dergelijke manier werken en zal hierover blijven schrijven. Intussen: hoe denk jij over dit onderwerp? Werk je al binnen een organisatie die dit anders doet? Zie jij mogelijkheden, oplossingen? Heb je bedenkingen, bezwaren kritische noten?
We gaan er hier uitermate serieus op blokken! Al jouw inbreng is méér dan welkom via : olga@harteconomie.com.
Plaats een reactie